Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

Philippe Van Snick

(c)image: M HKA
10 dagen - 10 nachten, 1985
Affiche , 20 x (24 x 18 cm)
vinyl, canvas, cardboard

Op 4 juli 2019 overleed Philippe Van Snick op 72-jarige leeftijd. Met zijn fijnzinnig precieze werk is hij een van de kunstenaars die mee de grondslagen hebben gelegd voor onze huidige hedendaagse kunstscene. Vorig jaar werd dat nog bevestigd toen hij de Vlaamse Ultima voor beeldende kunst kreeg. Het M HKA heeft de voorbije jaren met plezier intensief mogen samenwerken met hem. In het voorjaar van 2019 werd 10 dagen – 10 nachten, dat we nu tonen, opgenomen in Salon de Peinture. In het najaar van 2018 werkte Van Snick met ons mee aan de tentoonstelling Middle Gate II – Het verhaal van Dimpna. En in 2017 was er in het M HKA de tentoonstelling Ping Pong, een aan hem gewijde collectiepresentatie. Zijn werk blijft, zijn aanwezigheid zullen we missen.

10 dagen – 10 nachten bestaat uit twintig gekleurde paneeltjes. Tien daarvan zijn gelijkmatig zwart geschilderd, de andere tien gelijkmatig blauw. Het zwart verwijst naar de nacht, het blauw naar de dag. Het thema van dag en nacht zien we vaak opduiken in het oeuvre van Van Snick. De kunstenaar haalt zijn inspiratie uit de meest dagelijkse ervaringen. Per reeks wordt elk paneeltje door een andere kleur omlijst. Het gaat wel om dezelfde kleuren voor de twee reeksen. De paneeltjes worden ook telkens per omlijstende kleur samengehangen. De tien kleuren die de kunstenaar gebruikt, zijn de hoofdkleuren rood, geel en blauw, de secundaire kleuren oranje, groen en violet, de niet-kleuren wit en zwart en de metaalkleuren goud en zilver. Het zijn de kleuren waarin Van Snick altijd werkt. Deze kleuren kunnen zowel naar een psychische als naar een fysieke inhoud verwijzen. Van Snick hanteert ze om de realiteit voor te stellen. Het is aan de kijker om associaties te maken, om de kleuren betekenis te geven. Hoewel deze werken in een zeer minimalistische beeldtaal zijn uitgevoerd, kunnen we ze dus niet helemaal als minimaal omschrijven omdat ze gericht zijn op de sensibiliteit van de toeschouwer en getuigen van een radicale openheid op het vlak van de interpretatie.