Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

Ricardo Brey

©Collectie Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Bouwmeester
Winter lessons in Basilea, 1997
Object , variable dimensions
paper from the roll of a mechanical piano

"Lange stroken papier, geborgen in vitrinekasten, strekken zich over de hele lengte van een gang uit. Het zijn muziekrollen, voornamelijk gebruikt in het tijdperk vóór de plaatopname om speelinformatie aan mechanische
muziekinstrumenten zoals pianola’s, kermis- en draaiorgels door te geven. Door in het papier gaten te stansen kon men een geluidsvorm coderen die op pneumatisch- mechanische wijze vertaald werd door het betreffende instrument in hoorbare tonen. Alsof gespeeld door een onzichtbare hand, weerklonken muziekstukken die in de musichall, in de variété, of op de jaarmarkt voor een sfeervol geluidskader zorgden – een verstoffelijking van het mechanistische principe, een voortdurende herhaling van hetzelfde stuk onder de voorwaarden van de drang tot herhaling, gedicteerd door de economische omstandigheden.

Maar de logica van de Homo Faber wordt – door deze in 1997 als onderdeel van een solotentoonstelling van Ricardo Brey in het Salzburger Kunstverein tentoongestelde materialen die doen denken aan papyrusrollen – door middel van verschillende soorten interventies ondermijnd en in zekere zin overstegen. Enkele vellen zijn verrijkt met getekende lijnen met aanvullende informatie die, hoewel ze niet in staat zijn een muziekinstrument te sturen, wellicht wel inwerken op het onderbewustzijn. Gouden inlegsels lopen als een naad door de beschrijfbare oppervlakken en veranderen hun
textuur. Zachte koorden, in golfvormen gerangschikt, doen denken aan sinuscurven. Telkens weer verschijnen ook vlekken en vegen die het materiaal desacraliseren en doorheen de sporen van gebruik en verbruik vragen over tijd en vergankelijkheid oproepen. Op een bepaalde plaats wordt over een strook papier een transparant doek gehangen dat de magie van de dialectiek van het verhullen en onthullen toonbaar maakt. Door bundels gevouwen papier en een lange, naar beneden wijzende vogelsnavel wordt aan de installatieve situatie een driedimensionaliteit toegevoegd, terwijl in een heldere typografie weergegeven expliciete inscripties als “Forte” of “Bajo” de vermoedelijke sensualiteit van de in de pianorollen geponste walsklanken naar de abstractie van het teken vertalen.

In het werk van Ricardo Brey kan men een palimpsest zien. Een intuïtief overschrijven van een sturingsmodule die paradoxaal genoeg de precisie van fysische processen gebruikt om een beeld van extatische energie die verbonden is met het idee van de wals in de 19e eeuw te genereren."

(Miessgang, T., Que le importa al Tigre una Raya Más: Op de bodem van de hemel, 2014, annex p.26.)