Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

WAANZIN | MADNESS

Courtesy of the artist

Het is een waanzinnig verhaal, dat van Dimpna, en een verhaal vol waanzin. De duivel loert om elke hoek. Maar wat is hier de kern van de waanzin? De radeloosheid van de vader als zijn vrouw sterft, de waan zijn dochter met hem te laten trouwen, of de razernij waardoor hij haar onthoofdt?

Er kunnen hallucinaties en wanen voorkomen, het denken en de emoties worden verward. Stoornissen tasten de identiteit en het lichamelijk functioneren aan. Krankzinnigheid of waanzin of zinsverbijstering; de werkelijkheid verliest haar normale zinnigheid omdat de geest gestoord is, het verstand verbijsterd. Waar de middeleeuwen hiervoor categorieën als phrenesis, insania, epilepsie en hysterie onderscheidde, ging de verlichting waanzin als tegendeel van de rede zien en werden gekken vervolgens geestesziek verklaard. Er werd een pathologische systematiek ontwikkeld, echter zonder helderheid over de oorzaken, die zowel biochemisch als genetisch kunnen zijn, en waarbij zowel psychologische als sociale factoren meespelen. In de jaren negentienzestig, met de antipsychiatrie, wordt die systematiek en haar behandelingen verworpen, men zag er maatschappelijke constructies en machtsgrepen in.

Het Gasthuismuseum is een goede locatie voor het thema waanzin, niet zozeer omdat hier naast zieken ooit ook pelgrims werden verzorgd, maar vooral omdat de traditie zegt dat het werd gebouwd op de plek waar Dimpna in razernij door haar vader werd onthoofd.

Liliane Vertessen neemt in haar titelbeeld zelf het mes op, de ervaring van de waanzin. De eigen grenservaring is ook het uitgangspunt bij kunstenaars als Jan Cox, die zijn jeugdherinneringen bezweert, Douglas Gordon, die een waarheidsdrug overdraagt in wat enkel schijnbaar een zelfportret is maar eigenlijk een portret van de kunstenaar, Cindy Sherman, die haar zelfverschijning steeds laat transformeren. Frank Theys en Yang Zhenzhong roepen de wanen van leven en dood in de nacht op. Waanzin heeft daarnaast een maatschappelijke dimensie, die van drugsgebruik en criminalisering ervan, in beeld gebracht door Sergey Bratkov, die van de mediavervalsing die Barbara Kruger thematiseert, de sociale afstemming die Donna Kukama onderuit haalt, en de verhouding tussen etnische gemeenplaatsen en het persoonlijke dat een onderwerp is van Taus Makhacheva.

Voor kunst is het verschuiven van de verbeelding die mensen van zichzelf hebben en die ze van de wereld trachten te maken geen probleem maar een mogelijkheid; kunst omarmt de ruimte waarin de schijnzekerheid van ideologieën afbrokkelt en het onvaste in beeld komt, zoals Hüseyin Bahri Alptekin, Jan De Lauré, Nadia Naveau, Joëlle Tuerlinckx of Jan Van Oost tonen. Dit staat toe de eigen positie te bevragen, zoals Sigefride Bruna Hautman, Rebecca Horn en ORLAN met vrijheidszin en grandeur doen, Minnette Vári, die zich tot de beeldenvloed verhoudt, Ina Wudtke, die alle absurditeit van haar positie omarmt en aan de slag gaat. Het is verbeelding die zich opent en weer tot een mogelijkheid samenvat.