Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

Els Dietvorst

(c)Els Dietvorst / Aurelie di Marino, photo: Wannes Cre
Drijfhout [Driftwood], 2019
Tekst

After a series of meetings with “ACM”, a homeless person living in Brussels, Els Dietvorst wrote the monologue Ik ga naar mijn kippen (I’m going to my chickens) three years ago, for Dirk Roofthooft. The text is a continuation of the documentary trilogy she made about the life of this philosopher-wanderer and his struggle for a decent life. When Dietvorst worked on one of her Skull sculptures for the Moscow Biennale two years later, her brother was dying. This experience led her to write a monologue: DriftwoodDriftwood is a monologue for Aurelie di Marino that premiered at Kaaitheatre in Brussels, in 2019.

 


 

DRIJFHOUT

 

Ik ben dood.

Ik ben stijf.

Ik heb het kou.

 

Ik heb altijd iets gehad met de dood.

Op mijn tiende kreeg ik mijn eerste dier.                       

Een hamster. Het stierf een jaar later.

De dag ervoor draaide het nog vrolijk rond in het rad,

‘S ochtends lag het op zijn rug, pootjes naar boven.

Mijn moeder gooide het in het WC.

 

Ik weet sindsdien dat daar de waarheid zit:

In het zwarte gat van het WC.

 

Wat heb ik eigenlijk verkeerd gedaan?

Ik heb mijn prioriteiten.

Ik respecteer mijn medemensen.

Ik heb nooit iemand pijn gedaan.

 

Soms wel.

Als de vernedering

Te groot was

Ik heb soms een hand omgedraaid

of

Slangenkneep.

of

Knokelslag.

 

Niets te erg, toch.

 

Ik geef toe, soms ben ik bang.

Het witte doek gaapt me aan.

En ik wil niet tweederangs zijn.

 

Je moet alert blijven

Jezelf in de kaak knijpen

Je moet acrobatisch op en neer vliegen

 

als je niet waakzaam bent,

kun je uiteindelijk het verkeerde leven kiezen voor jezelf.

 

Je moet opeten

voordat je zelf gegeten wordt.

Zo werkt HET.

 

HET neemt bezit van je

HET zit als een luis op je huid

Doet je geloven dat je vanalles nodig hebt om te bestaan.

 

Waar is mijn broer?

 

Ik hoop dat ik ben doodgegaan

door een omgevallen boom.

Of gewoon per ongeluk

In een plotselinge vervaging

Ik haat het idee dat het een apparaat zou geweest zijn.

een auto of een mixer of een cirkelzaag.

Dat maakt teveel geluid.

 

Ik ben ne kunstenaar,

een kleine kunstenaar

Maar ik ga ooit groot worden,

Een Estate met mijn naam.

 

Ik schilder elke dag.

Op de zolderkamer.

Ik draag soms dezelfde kleren voor weken

Eet korsten droog brood

Drink enkel lauwe melk

En dan

 

Rood

Groen

Blauw

Rood

 

Elk doek is een groots kunstwerk,

Uniek, nog nooit door iemand gemaakt

Ik ben begeesterd.

 

Ik wil het aan niemand laten zien

Dit gaat geschiedenis maken

Ik geloof in mijn eigen grootsheid

Dit geef ik niet meer weg

 

Ze zeggen:

Je moet het laten zien,

je moet het verkopen,

je moet het aan onze muren hangen.

 

Maar ik word zenuwachtig van zoveel verwachtingen

Dan moet ik lopen naar het toilet van al die opwinding.

Korsten brood en melk vermengd in een lauwe geur van pis.

Ik ruik mijn eigen angst.

 

Ik doe mijn beste pak aan

De avonden zijn vol goud en glitter

 

En..

Alles is ijdelheid, eigenlijk gewoon?

 

Zo gaat het elke keer

Iedere keer begin ik opnieuw

Maakt iets anders

Geloof in grootsheid

 

Maar ik weet dat het op een dag gedaan ga zijn

De zaal loopt leeg

Ik zie het aan hun gezichten

Ze zeggen het is slecht

het is niet van deze tijd,

het past niet meer aan de muren.

 

Ben ik een meester of ben ik een onderdaan

Eet ik of word ik gegeten

Is het masturbatie of is het meditatie

Ben ik een monnik of ben ik een muilezel

 

Waar is mijn broer?

 

Ik storm naar de zolderkamer

Ik kwak Rood Blauw Groen tegen het doek

Druk mijn hand erin

Bruin, donkerbruin

Het doek gaapt naar mij als een bruin donker gat

 

Ik kap alle verf op de grond

bruin

Ik smeer het smeersel over mijn gezicht

en rol erin met mijn hele lijf

bruin

 

Dan vraag ik mij af

Waar ben ik eigenlijk mee bezig,

 

wat heeft het eigenlijk voor zin,

Op een gegeven moment verdwijnt alles. Ik ook. Gij ook.

 

 

 

Ik ga opnieuw beginnen. Ik ga HET anders doen.

 

Ik ga het dus anders doen!

 

Ik doe een blauw pak aan

Ik ga iets groots binnen als een kerk maar zonder geloof.

ik werk, ik klop nagels in muren.

Ik wil iets veranderen, ik wil delen ik wil smeren

Ik smeer leem op een groot beeld,

dat lijkt op een menselijke schedel.

 

Ik ben nu een dienaar van de kunst

Work from 9 to 5, doe de deur achter me dicht

Ik heb er goesting in.

Ik klim op ladders.

‘k hang aan touwen.

 

Mijn broer hangt aan een machien

met plastieken tubes

Hij zegt

Steek je armen uit

draai ze om leg ze op die van mij

 

vergeet de zwaluwen niet

Ik zie ze vliegen maar kan er niet bij

 

Ik werk verder ik smeer meer leem

Er is een man, een lange man

Hij steekt het vuur aan,

Hij deelt zijn eten, schenkt thee in

Hij fluistert raadsels:

 

water licht en warmte zijn de drijvende kracht achter de ontluiking

 

sacramentele gebaren geven belofte aan het dagelijkse

 

sacramentele gebaren geven belofte aan het dagelijkse

 

Mijn broer kan niet meer eten,

Kan niet meer drinken

wat verlang je eigenlijhk het meeste vraag ik hem

Hij zei: een glas water, een glas water, ik zou een moord voor doen voor een glas water.

 

We smeren meer leem.

Het beeld wordt groter, het groeit.

 

Een jonge vrouw kijkt naar mij

ze strekt haar armen uit

draait haar handen om

toont ze

draait ze weer om

en ze zegt ik ben de echo zegt ze

Ik kom uit een land

waar ze je lijf in stukken hakken als je de waarheid spreekt.

Ze gooiden mijn kind uit het raam

Ik wou niet vluchten

Ik maakte me lelijk,

smeerde me in met stront

wandelde voor twee weken

met mijn koe in het bos

 

We moeten stil zijn om te horen wat de lange man zegt, hij fluistert

hij heeft een zwaluw in zijn hand

Hij wijst terwijl hij spreekt

 

De nagels hebben elvenkoppen, de schuilplaats is de schedel,

De tanden zijn van drijfhout. 

 

Mijn broer zegt:

Ga en vindt de waarheid

In samenwerken zit de mogelijkheid tot dromen

 

Ik wordt ongemakkelijk, ik loop naar het toilet 

(Ik roep: )

 

mijn broer gaat dood!

mijn broer gaat dood!

 

Op de weg naar beneden naar het toilet, naar beneden bots ik tegen een man,

hij gloeit, hij zegt: ik ben de vergetene

ik kom uit een land

waar het vergif uit pijpen sijpelt

ik heb mensen met gaten in hun lijf gezien,

honden werden wolven,

katten aten hun eigen kittens,

ik ben leeg, heb geen ambities noch verlangens.

Wie ben jij?

Zijn adem stinkt, de geur van sterfte.

 

Ik wil hem passeren wil dringend naar het toilet

Maar ik geraak er niet door

ik roep ik kom uit het beloofde land,

ik ben niemand en iedereen.

 

Ik smeer meer leem op het beeld.

De echo doet mee, de schaduw doet mee,

de vergetene doet mee

Soms raken onze handen elkaar, warmte

 

Hij fluistert in mijn oor:

elke mens leeft in stille wanhoop.

 

Wat doe ik hier

ik wordt er wat ongemakkelijk van

Ik kan het niet aanzien

de schedel en mijn doodgaande broer.

 

De echo komt naar mij,

raakt mijn arm aan,

ik voel de warmte

ik heb dezelfde moedervlek als jij, zegt ze

Ze streelt mijn wang

Ik schrik, hoe weet zij dat, ik loop naar het toilet

Trek mijn kleren uit, bestudeer mijn lijf en zie op mijn rechterbeen nog een vlek

 

Mijn broer zei: het licht gaat uit.

Doodgaan is moeilijk

Ik strek mijn armen uit

Leg ze op de zijne

Voel de warmte

 

Ik zeg volhouden

Denk aan alle leuke dingen

Denk aan je sandalen, je vrienden.

Omarm je geliefden.

Hoe vol, hou vol.

 

Ben kapot eigenlijk

Ik zou willen slapen

Maar ik ben bang dat ik ga dromen van zwarte vliegen

Ik krijg soms die dromen

Van die vliegen, die vliegen

Ze zitten op alles en iedereen

Zoemen, dringen langs alle gaten binnen

in neus, in oren,in mijn mond

                                             

Ik weet:

dit is het einde

 

De laatste keer stond de vergetene voor mij

Hij orakelde

De geschiedenis van de rampen is nu begonnen!!!

De aarde opent zich als een spinneweb

Dieren lopen naar hun hollen

witte massa, vuur.

de zee wordt zwart, rivieren worden zee-en.

Mest en dood, zwarte massa, schedel van mens en dier

 

Ik loop naar het toilet weg,

ik riek de geur van gerstesap, pis en kwijl,

 

Overal zijn mensen hangend liggend staand

Vliegen in hun neus, in hun ogen, in hun mond

 

Ik hoor hulpeloze dieren krijsen,

Ergens hoor ik een kind,

de wind beukt, kraaien kraaien.

het regent bakken water.

 

Waar is mijn broer?

Waar is mijn broer?

 

Zweet druipt van mijn gezicht.

 

Iemand tikt op mijn rug.

Kom, zegt de lange man

Ik neem je mee naar de catacomben van de mensheid

 

we cirkelen, we dalen

we dalen dieper en dieper onder het toilet,

onder de riolen

 

Warmte komt ons tegemoet

Ik hoor een stem:

Jongen, 17, overreden door een bus.

 

Man, onbekend, dood gevonden, bedekt onder een meter sneeuw.

1 meisje, 10 jaar; 1 vrouw, de moeder, gevangen onder een gekapseisde boot, 
meisje verdronken, moeder stierf op weg naar het ziekenhuis.

 

Man, onbekend, geëlektrocuteerd toen hij op het dak van de goederentrein klom.

 

Jongen, 9 jaar, zijn lichaam gevonden drijvend in de zee.

 

Man, onbekend, zet zichzelf in brand.

 

3 vrouwen, onbekend, verdronken in de rivier.

 

5 kinderen, onbekend, verdronken toen de boot zonk.

 

Vrouw, onbekend, gestorven aan onderkoeling.

 

Man, onbekend, sprong uit het raam toen er brand uitbrak

 

Vrouw, onbekend, doodgevroren.

 

Jongen, 6 maanden gewurgd door zijn wanhopige moeder.

 
We dalen dieper, de stem ebt weg en maakt plaats voor het geluid van wind. 

 

Het hangt er vol tekeningen, portretten in bruine inkt

het zijn er honderden, duizenden,

 

 en ik wil naar het toilet maar hou me in.

 

De lange man kijkt naar mij:
dit zijn de verlorenen, de onmondigen, de vergetenen.

Verpletterde zielen door de menselijke negligencie.

 

ook zij waren broer, zus, dochter, zoon, vader, moeder.

 

Tederheid is een altijd een antwoord.

 

Tederheid is een altijd een antwoord.

 

Ik volg hem naar een andere zaal

We doen onze schoenen uit.

 

Ik zie geborduurde tapijten met grote en kleine teksten op.

 

Ik kniel neer.

 

ik lees: ik wil een beetje menselijkheid, help me

ik heb het koud help me,
ik wil geliefd worden help me,
ik heb angst, help me
ik ben eenzaam, help me
ik ben zwak, help me

 

Hij zegt dit is het menselijk plasma,

het komt op in de menselijke geest

maar men vergeet het weer,

men wist het uit

 

En dan is is er ineens licht

Een grote bol licht vult de kamer

Een kleine zwaluw vliegt binnen

Ik kijk naar de tekst onder mijn voeten:

Ik zoek de waarheid, help me


 
De lange man kijkt in mijn ogen:
ik heb al mijn bruggen verbrand 
om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen 
en na jaren van zoeken merk je dat al wat je kan verdragen 
de waarheid is en niks anders dan de waarheid.

 

mijn broer die zei:

ze hebben alle menselijkheid van me afgenomen

mijn sandalen, mijn telefoon, mijn onderhemd

ik brand kaarsen voor hem,

 

Laat los, ontdoe je van je lijf, laat u gaan, laat los

Misschien kom je terug als de wind, een zwaluw, een tak,

Als een vruchtbare grond voor je geliefden.

 

‘s Nachts droom ik van hem, hij is niet ziek meer, hij ziet er goed uit

hij heeft een nachtelijke lichtheid, als vlokken sneeuw

Hij lacht, hij heeft zijn sandalen, zijn onderhemd, zijn telefoon

hij zegt ik ben dood, ik ben hier maar 1 uur dan moet ik terug,

hij lacht grote lachen, zet grote stappen

Hij strekt zijn lange armen voor zich uit en vraagt mij hetzelfde te doen

Hij legt zijn onderarm op de mijne

Ik voel de warmte

Hij gaat rond hij knuffelt zijn geliefden

Hij roept: steek het vuur aan, steek alle vuren aan

Ik vraag: hoe is het daar?

En hij zegt …stralend

het is er alles en ik ben er niets.

En dan is hij weg.

 

--------------------------

We smeren

we fluisteren

we zweren

we weten

              

De dieren wisten het al

de dieren hebben het altijd geweten

een kat loopt weg als ze gaat sterven

kippen baden in asse

kraaien krijsen tokens

egels begraven zich met mest

om het water uit hun botten te trekken

alle handen

alle handen gaan dezelfde weg

de schedel komt lichtjes van de grond

De geur van gebrand vurenhout

 

ROOD GROEN BLAUW.

ROOD GROEN BLAUW.

ROOD GROEN BLAUW.

Wordt wit.

De zon is de maan

de maan is de zon

Vuur

AARDE LUCHT WATER EN VUUR

AARDE LUCHT WATER EN VUUR

Zwaluwen vliegen op en neer,

honden blaffen, ezels strooien goud, zwijnen spuwen parels

Ik ren ik ren ik ren

 

Want om aan te komen

om aan te komen waar je wil zijn

om te komen waar je nog niet zijt

moet je langs hier

 

alles stroomt

alles is in beweging

alles is 1

 

Memento mori

Memento mori

Memento mori

 

Memento mori

Memento mori

Memento mori

 

Memento mori

Memento mori

Memento mori

 

Ik wil naar huis.

 

Ik wil naar huis.