Jan Cox
Deze houtskoolschets van een organische verschijning roept heel wat vragen op en oogt wat vreemd omdat het hier in essentie om een abstrahering van gevoelens en zintuiglijke ervaringen gaat. De verschijning lijkt een vlinder en doet denken aan de eerdere Butterfly of Love (Boston, 1960), Escapade de Papillon (Boston, 1961) en Butterfly of Tears (Boston, 1963). Het vlinder - motief komt ook later terug in The Fog in Maine (Boston, 1974) en in De droeve vlinder (Antwerpen, 1975).
Als we de droomanalyse van Freud toepassen binnen de hedendaagse kunst kunnen we stellen dat de kunstenaar in de eerste plaats zichzelf representeert in zijn werk en dat bepaalde gevoelens terugkomen als terugkerende tekens of motieven. Deze vlinder en andere dieren, maar ook schelpen en bloemen binnen het oeuvre van Jan Cox geven gestalte aan zo'n welbepaalde emoties.
De vlinder is een ondefinieerbaar ding waarvan de 'ogen' duidelijk en herkenbaar zijn. Net zoals in Untitled (1979) het motief van de poort heerst zijn het hier de 'ogen', als 'twee omzoomde karbonkels' die opnieuw het vrouwelijke evoceren en reflecteren aan de zoektocht naar de vrijheid.