Jan Cox
Als humanist was Jan Cox overtuigd van een dualistische wereldbeeld. Het besef van de tweedeling; man/vrouw, materie/intelligentie, standvastigheid/wisselvalligheid en de ondoordringbare werkelijkheid naast de droom of hoop krijgt in Untitled en later in Marmer en Pluim (1979) een visuele weerspiegeling.
Bewust van zijn zwaktes schreef hij in 1952 over zijn vrouw; "... er is Yvonne, een positieve gelukkige ziel, die niet om andermans goedkeuring geeft, en doet wat ze wil doen. Zij heeft een moed waarnaast ik een lafaard lijk. Het verbaast me te zien hoe onredelijk zeker ze over sommige waarden kan zijn. Soms maakt me dit kregel, maar meestal hou ik hierom van haar...".
Ook in latere werken tracht Jan Cox 'het contrast' plastisch te vertalen en probeert hij in de reeks van de Martelgang en meer bepaald in de Kruisafneming, in navolging van Giotto, het spirituele te verzoenen met fysieke en wereldse. Elke kleur ontbreekt. enkel de kracht en energie; een pasteuze innerlijkheid krijgt gestalte op het doek.