Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

Evgeny Granilshchikov

°1985
Geboren in Moscow, RU
Leeft in Moscow, RU

Evgeny Granilshchikov (°1985) is een Russische kunstenaar, fotograaf en filmregisseur. Hij groeit op in Moskou, waar hij afstudeert aan achtereenvolgens het Lyceum voor Animatie-cinematografie, het Instituut voor journalistiek en literatuur, en de Rodchenko School voor fotografie en multimedia. Sinds 2011 maakt hij video-installaties en experimentele kortfilms waarin sociale thema’s − meer bepaald de persoonlijke ontwikkeling van jongeren – impliciet gekoppeld worden aan politieke wantoestanden en historische vergissingen die tot vandaag het dagelijks leven bepalen en tot frustraties leiden. Hij gebruikt daarbij een gesofisticeerde beeldtaal die een grote kennis van de filmtraditie verraadt maar ook diverse formats vrij koppelt, b.v. opnames met smartphone in alledaagse situaties naast reenactments van dergelijke momenten met professionele cameravoering.

Met bewust geënsceneerde geografische vervagingen en verschuivingen  creëert hij een tijdloze en algemeen herkenbare weergave van het maatschappelijke landschap in het hedendaagse Rusland. In 2013 ontvangt hij de Kandinsky prijs voor zijn film Position en in 2014 krijgt hij internationale erkenning voor zijn film To Follow her Advice en zijn Anti-Movie-trilogie. Zonder gebruik te maken van acteurs − hij volgt en filmt jongeren zonder scenario − gaat hij op zoek naar de verborgen innerlijke levensstrijd die zich aantoont in het dagelijkse leven op straat. Zonder moraliserende conclusies te trekken toont hij aan hoe veel van zijn generatiegenoten gevangen zitten tussen het collectieve geheugen enerzijds − het schrikbeeld van onderdrukking, repressie en politieke afhankelijkheid − en hun onmogelijke drang naar een volledige persoonlijke en maatschappelijke vrijheid anderzijds. De onheilspellende directheid waarmee Granilshchikov zijn personages tot leven wekt is tegelijk aandoenlijk maar ook hoogst dramatisch.