Het tentoonstellingsproject Middle Gate II Het verhaal van Dimpna is een samenwerking tussen het M HKA, Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, en cultuurcentrum de Werft in Geel. Middle Gate II is het vervolg op de tentoonstelling Middle Gate van Jan Hoet in Geel in 2013. Het concept van de tentoonstelling is nauw verweven met de legende van de heilige Dimpna, de patrones van de bezetenen en geesteszieken, en de beschermheilige tegen epilepsie en krankzinnigheid. De legende van Dimpna is sterk verbonden met de identiteit van de stad Geel, “de barmhartige stede”.

ORLAN

°1947
Leeft in Los Angeles, US
Leeft in New York, US
Geboren in Saint-Etienne, FR
Leeft in Paris, FR

ORLAN (°1947) volgt een opleiding schilderkunst en duikt in de jaren zestig op in de Franse kunstwereld met fotografische Body Sculptures en met performances die zich concentreren op haar eigen lichaam als fysieke en mythische manifestatie van het vrouwelijke.

ORLAN formuleert sterke genderposities en besteedt veel zorg aan een precieze en duidelijke communicatie ervan. Haar kunst is in die zin letterlijk en leesbaar. Tegelijkertijd gaat het verbindingen aan met krachtige 'basislagen' van de menselijke cultuur, zoals mythe, rite, lichaam en instinct, waarbij het werkt met wat Freud, in zijn poging om het onbewuste te categoriseren, Verdichtung en Verschiebung noemde.

Het werk van ORLAN vormt een uitdaging voor collectief onbewuste verwachtingen van wat het vrouwelijke lichaam en de vrouwelijke geest moeten zijn. In de afgelopen jaren wordt ze meer en meer geïdentificeerd met haar gebruik van chirurgie en de verandering van het eigen lichaam als artistiek medium, met name met de video's en de blijvende fysieke resultaten van haar Surgery Performances (1986-1993).

Toch was haar plaats in de recente kunstgeschiedenis reeds verzekerd met de reeks MesuRAGE-performances die ze in 1968 aanvatte. Mesurage betekent 'meten', terwijl rage zowel kan verwijzen naar 'dolle woede' als naar 'je best doen'. Het veelvuldig gebruik van schildersezels en stukjes doek aan het begin van deze acties is een duidelijke verwijzing naar de schilderkunst. Er wordt in deze context ook gezegd dat de beddenlaken-stof uit de trousseau (uitzet) van ORLAN komt – een al even duidelijke verwijzing naar traditionele modellen van vrouwelijkheid.

In de zomer van 1980 voert ORLAN b.v. een opgemerkte performance uit op de Place St.-Lambert in het historische centrum van Luik. Gedurende vier dagen zet ORLAN zich fysiek in voor het behoud van het plein, dat bedreigd wordt door een ondoordacht stedenbouwkundig project. Ze laat een bulldozer komen, hetzelfde werktuig dat op dat moment gebruikt wordt om het plein te slopen, en laat haar lichaam als puin van de ene plaats naar de andere te brengen. Door zich in de laadbak van de bulldozer te laten zakken, wil ze een fysiek maatschappelijk vraagteken plaatsen. Ze ziet haar geste als een verzet op de barricade, in een pose die verwijst naar het vrijheidsbeeld.

Met deze performances meet ORLAN twee soorten objecten af aan haar eigen lichaam; instellingen en straten met een mannennaam. De performances hebben een uniek kader. Ze gaan niet door met een publiek maar met getuigen die achteraf tekenen. ORLAN meet de lengte af liggend op de grond, wat wordt gedocumenteerd, maar realiseert ook afgeleiden, haar kleed zelf dat ze achteraf uitspoelt, spoelwater met vuil dat dan ook weer op zich wordt bewaard. De signering door de getuigen wordt een andere eindvorm, en er zijn herinneringsvormen, en andere afgeleiden, b.v. de ORLANcore, een meetinstrument ter lengte van ORLAN, of levensgrote afbeeldingen van haar die de presentatie van de documenten begeleiden.

Items